Monddood (kort verhaal, Buitenkunst 2013)

Proloog

Ze kende zijn rituelen als geen ander. Een half uur voor aanvang van een concert raakte hij zijn instrument niet meer aan. Ze lachte bitter om het staaltje artistiek bijgeloof. Nu zat hij met zijn manager Aldert in de coulissen aan een klein glas wijn. Acclimatiseren met een opwarmertje, noemde hij dat.

Ze staarde intensief naar de accordeon die klaar stond in een hoek van de bescheiden kleedkamer. Ze was allang niet meer in staat die van haar zonder een gevoel van weerzin aan te raken. Steeds opnieuw zag ze hém spelend voor zich, omarmend, betastend. Automatisch voelde ze dan zijn handen over haar lichaam gaan. Niet langer met liefde, maar schurend. Zijn vingers ruw klauwend naar haar kwetsbare plekken. Ze kon een gekwelde kreet met moeite onderdrukken. Hier moest een einde aan komen. Ze zou hem pakken op zijn zwakke punt. ‘De gedeelde passie van weleer heeft voordelen’, dacht ze cynisch.

Het schild liet zich eenvoudig openen met een schroevendraaier. Ze voelde adrenaline stromen toen het onderliggende systeem zichtbaar werd. Het spraakorgaan van het instrument werd gevormd door talloze metalen tongen die door lucht uit de balg in beweging kwamen. Met één doelgerichte knip van de tang legde ze zijn grootste passie het zwijgen op.


Lang had ze zichzelf voorgehouden dat het absurd was dat ze zich zo druk maakte. Ze wist immers heel goed wat hem dreef. Als zijzelf zo’n magische uitwerking op publiek had, zou ze ook avond aan avond voor een zaal staan.

De opleiding aan het conservatorium had haar de eerste jaren weinig moeite gekost. Ze doorstond de kritiek van de docenten zonder te veel pijn, omdat ze door het vele repeteren thuis in haar studentenkamer snelle vorderingen maakte. Om een centje bij te verdienen gaf ze accordeonles bij kinderen thuis. Tijdens haar studie maakte ze een periode deel uit van het studentenorkest. Het optreden daarmee beviel haar, al stelde ze zich van nature wat dienstbaar op ten opzichte van de melodie-instrumenten. De positieve reacties van haar medestudenten streelden haar en ze was ervan overtuigd dat haar tijd als soliste nog wel zou komen.

De eerste ontmoeting herinnerde ze zich nog als de dag van gisteren. Hij liep de kantine binnen, onderwijl wat zoekend om zich heen kijkend. Ze vroeg hem of ze kon helpen, en hij bleek een zachte, maar vooral prettige stem te hebben. Dat ze daarvan gecharmeerd was, zou te maken kunnen hebben met zijn Vlaamse tongval. Hij vertelde dat het zijn eerste dag was op dit conservatorium, waar hij zijn studie wilde vervolgen vanwege de internationaal befaamde expertise waarover het instituut beschikte. Toen hij, terwijl ze een kop koffie voor hem neerzette, vertelde dat hij accordeonist was, stokte haar beweging even.

Ze waren al snel onafscheidelijk. Zijn natuurlijke rust gaf haar een comfortabel gevoel en hij was zeer geïnteresseerd in haar muzikale levensloop. Al gauw stelde hij daarom voor om eens samen te repeteren. Bij die eerste gelegenheid, in een wat muffig studiohokje van het instituut, was hij direct benieuwd naar haar spel. Ze weifelde even. Spelen voor een aantal mensen waarvan de blik enigszins anoniem is, was een stuk eenvoudiger dan voor iemand die zijn ogen stevig op haar gevestigd had. Door zijn enthousiaste reactie voelde ze zichzelf al snel moediger worden, en voor ze het goed en wel besefte, had ze een aantal van haar favoriete stukken voor hem gespeeld. Hij was zo’n persoon die zich zo voor anderen wist te interesseren dat je door die ervaring van een warm bad bijna vergat ook naar hém te vragen. Een door het raam binnenvallende zonnestraal deed de versieringen op zijn accordeon glinsteren, waardoor ze opschrok en nieuwsgierig raakte naar hem.

Ze wist niet waarom, maar alleen al de manier waarop hij het instrument oppakte en op zijn schoot zette, veroorzaakte een korte rilling van haar lichaam. Ze schrok er zelf van en bloosde licht. Net op dat moment keek hij naar haar, terwijl zijn handen hun startpositie innamen. Hij verstilde even in zijn beweging en wierp haar een warme glimlach toe. Vervolgens sloot hij zijn ogen en begon te spelen. Inmiddels klopte haar hart in haar keel en keek ze geïntrigeerd naar wat zich voor haar afspeelde, op dat moment niet in staat zijn spel als zodanig te beoordelen, zoals ze normaal gesproken uit automatisme deed bij andere accordeonisten.

Als vanzelfsprekend liep hij steeds verder haar leven in. De natuurlijke interesse in andere mensen maakte hem kennelijk nieuwsgierig naar haar leefruimte en op de opmerking dat het in haar kamer ongetwijfeld aangenamer studeren zou zijn, had ze geen zinnig weerwoord.

En als hij er dan toch was, kookte ze gelijk maar een maal voor hem, want hij had zelf vast niets in huis.

Op een avond, tijdens een kop koffie op de bank, zette hij zijn mok weg, pakte met beide handen voorzichtig haar gezicht vast en zoende haar. De huivering die door haar lichaam ging was een veelvoud van wat ze gevoeld had toen ze hem voor het eerst zag spelen. Vanaf het moment dat zijn handen, die een uur geleden nog aandachtig de accordeon hadden betast, voorzichtig haar lichaam begonnen te verkennen, was ze hopeloos verloren.


De eerste maanden van hun relatie hadden ze in een soort cocon geleefd. De chemie tussen hen kwam ook tot uiting in hun spel. Ze wilde zoveel mogelijk bij hem zijn als hij musiceerde, ze kon er geen genoeg van krijgen om naar hem te kijken. Zijn charismatische uitstraling… Ze besloten als duo op te gaan treden en al bij een van de eerste gelegenheden, tijdens de open dag van het conservatorium, werden ze opgemerkt door Aldert. Het viel haar direct op dat de beginnende artiestenmanager net zo onder de indruk van haar betere helft was als zij.

Naarmate ze meer optraden, zag ze hoe de zaal meegevoerd werd in zijn performance. Complimenten kreeg zij steeds minder, en Aldert reageerde soms zelfs wat afgemeten op haar aanwezigheid. Haar rol was in feite nog steeds dezelfde als destijds bij het studentenorkest: de begeleider. De gedachte aan een solocarrière kwam haar steeds idioter voor; hoe kon zij – muurbloempje pur sang – daar ooit op gehoopt hebben? Híj was de ster, niet zij. Ze kon niet nalaten hem steeds weer te vertellen hoe het publiek hem adoreerde.

“Ik heb het je toch steeds gezegd: je bent voor het podium geboren,” sprak ze dan. Zijn gezicht nam die nog net iets zelfverzekerder vorm aan: zijn ogen verwijdden zich, de mondhoeken krulden zelfingenomen licht omhoog.
“Te veel eer, liefje, te veel eer,” antwoordde hij, niet eens proberend de zweem van routine te onderdrukken. “Zonder jou was ik nooit zo ver gekomen.”
Nee, wat zou je moeten zonder het vrouwtje dat je in alles faciliteert. Die houding van hem was werkelijk onuitstaanbaar. Toen ze met pijn in haar buik had besloten in te gaan op het aanbod om – naast haar lessen aan huis – te gaan werken voor de muziekschool, was hij alleen maar blij geweest.
“Wat fijn dat de muziekschool nu ook in de gaten heeft hoe goed je bent!”
“Ha,” wilde ze roepen, “Lesgeven mag ik, mijn creativiteit laten afstompen zodat jij het podium kunt pakken! Nooit is het genoeg voor je!” Maar ze hield zich in, opnieuw. Als er iets was dat ze door schade en schande geleerd had, was het wel incasseren.
“Ja, het leek me wel verstandig om die kans aan te grijpen” antwoordde ze dus.
“Een heus contract!” riep hij uit, terwijl hij haar stevig vastpakte. De neerbuigende ondertoon was haar niet ontgaan, en ze verstijfde bij de constatering dat hij dat kennelijk nog wenste te bevestigen met deze ‘omhelzing’ waarin voor haar geen beweging mogelijk was. Hij had haar letterlijk in zijn greep.
“Is er iets?” informeerde hij plichtmatig toen hij haar reactie had gevoeld.
“Nee hoor,” luchtigjes. “Ik ben moe, ik ga even lezen en dan koken.”

Dat ze moe was, was overigens geen leugen. Het was vechten tegen de bierkaai, alle pogingen om naast hem als artiest tot haar recht te komen faalden. Voor haar was de uitkomst dan ook onvermijdelijk: ze kon niet meer verder met het duo. Het was te veel om steeds weer met haar eigen onvermogen en onvolkomenheden geconfronteerd te worden. Aangezien het geen zin had om dergelijke zieleroerselen te delen, meldde ze enkel dat ze zich helemaal ging toeleggen op het lesgeven. Ze had gehoopt dat dit de onderlinge verhoudingen wat zou verzachten. In werkelijkheid voelde ze zich eenzamer dan ooit.

Hoe vaak had ze niet bij zichzelf verzucht dat ze het hem makkelijker zou vergeven als hij er een minnares op nahield? Zo anders zou dat niet zijn. Ook nu vroeg ze zich altijd als ze terugkwam van haar lessen en de sleutel in het slot stak af of hij er wel of niet zou zijn.
Hoe vaak had ze niet uit frustratie de ‘lieve’ briefjes die ze op tafel aantrof verscheurd, of zelfs een enkele keer met gevoel voor drama verbrand? Omdat ze bovenal wéér een bericht van afwezigheid bevatten?

Liefje, ik ben in de studio. Ik had inspiratie en jij weet als geen ander hoe belangrijk het is daar dan ook wat mee te doen. Neem lekker vast een glas wijn, ik kom straks naar je toe.

Ja, als het eten inmiddels op tafel stond, pas dán voelde hij zich genegen haar ‘gezelschap te houden’. Veel meer dan wat korte gesprekken waren dat al maanden niet meer; niet zo vreemd ook, want hij had al zijn aandacht besteed aan zijn instrument. Zijn accordeon, urenlang beroerd door zijn fluweelzachte vingers, zoals die in een ver verleden háár rondingen met zoveel liefkozing volgden.

Steeds meer moest ze zich inhouden om niet in woede te ontsteken als hij eindelijk thuiskwam uit de studio, de kroeg, of God weet waar vandaan. Thuis. Haar veilige haven was het allang niet meer. Ook die had hij van haar afgenomen. Ze vervloekte zichzelf om het feit dat ze niet eerder opgemerkt had hoe hij als een parasiet haar leven was binnengedrongen, een masker dragend van charmante voorkomendheid. Zijn natuurlijke rust bleek niets anders dan kille zelfverzekerdheid. Doelbewust had hij zijn prooi gekozen en was hij begonnen haar leven uit te hollen door het stomweg tot zijn bezit te maken. Ze had zich door zijn zogenaamd eindeloze interesse in de luren laten leggen, en zie hier het slagveld.
“Nog even volhouden,” zei ze hardop tegen zichzelf. “Morgen zal hij onvermijdelijk breken.”


Merkwaardig, om aan de ene kant die steeds grotere afstand te voelen, en aan de andere kant de haar zo bekende man gade te slaan, de opgewonden spanning in zijn houding. Wellicht nog verbazingwekkender was de kalmte die zijzelf diep van binnen voelde. Ze kon vanuit de coulissen zien dat de zaal vol was.
“Dik uitverkocht, en dat voor een premiere!” hoorde ze naast zich. Ze had niet gemerkt dat Aldert naast haar was komen staan. Hij had kennelijk haar blik gevolgd.
“Het mag duidelijk zijn dat je de best denkbare drijfveer voor hem bent.”
“Hoe bedoel je?” vroeg ze, ongemakkelijk omdat ze geen idee had waar hij op zinspeelde. Het feit dat zelfs Aldert, die ze steeds vertrouwd had, zich had laten vangen in Peters web, had haar meer gekwetst dan ze wilde toegeven.
“Dat weet je toch, hij adoreert je!” Oh, dat trucje had hij ook nog niet doorgrond.
“Dan mocht hij wel eens wat vaker thuis zijn,” bitste ze voor ze het goed en wel door had. Aldert, de lul, begon te lachen.

“Hee, ik snap dat ik je niet interesseer, maar wacht hier even mee tot na de voorstelling!” probeerde ze hem af te poeieren.
“Lana, dit geloof je toch zelf niet?” Iets in zijn toon wekte haar aandacht. “Avond aan avond heb ik in de kroeg naar hem zitten luisteren. Dat hij helemaal niet gelukkig was met het feit dat jij hem meer solo’s in de schoenen schoof. Ik hoef jou toch niet uit te leggen dat hij daar veel te bescheiden voor was?”
“Bescheiden, Péter??” riep ze, harder dan bedoeld. Ze zag dat hij vanaf het podium, waar hij achter de nog gesloten gordijnen al klaar zat met zijn gemankeerde liefde, een blik naar de coulissen wierp. Ze wuifde. Gelukkig, hij lachte. Ze keek weer naar Aldert en schrok van diens gezicht. Zijn ogen waren groot en ontzet.
“Wat is er, ben je iets vergeten?”
“Dit is volkomen waanzinnig,” hakkelde de manager. Iets in haar maag roerde zich. Hij zou toch niets hebben gezien?
“Lana, die man doet alles voor je, álles!” In verwarring gebracht keek ze hem aan. Waar haalde hij dit vandaan?
“Eindeloze lofzangen heb ik moeten aanhoren vanaf het begin van onze samenwerking, liefdesverklaringen die je in films nog niet tegenkomt! Hij kon zijn ogen niet van je afhouden als je speelde… Waarin ik hem trouwens niet helemaal ongelijk kan geven.” Een scheve glimlach.
Het duizelde haar, ze begreep niet welke wereld ze – hier in de theatercoulissen – plotseling ingezogen werd. Op het podium zette Peter zijn accordeon op zijn schoot. Ze voelde een oude huiverig, maar er zat ook een niet te duiden kou in.

“Hij zag, net als ik, dat je je terug begon te trekken en kreeg steeds meer moeite je te bereiken. Urenlang heb ik op hem ingepraat dat hij met je in gesprek moest gaan. Toen je vertelde dat je voltijd wilde gaan lesgeven, zei hij dat hij eindelijk begreep wat je steeds dwars gezeten had. Hij dacht dat je je al die tijd bezwaard voelde. Dat idee werd bevestigd door je onaflaatbare pogingen hem een solocarrière aan te praten. Iets wat hij nooit geambieerd heeft.” Aldert kuchte, iets wat zij door het verstikkende gevoel in haar keel niet meer kon. Peter had inmiddels zijn handen op de accordeon gelegd. Het geluid dat Aldert had voortgebracht werd ten onrechte opgevat als teken om de gordijnen te openen. Ze greep naar haar maag.
“Hij hoopte hiermee de vreugde in je ogen te laten terugkeren,” sprak Aldert in haar oor. “En doordat hij toen jij je van hem afkeerde, afleiding zocht in hard werken, slaagde hij daar ook in.”
Flarden herinneringen vonden verbinding in haar hoofd.
“Nee,” wist ze uit te brengen en stak haar hand uit in de richting van het podium. Peter ontving met een kleine hoofdknik het applaus uit de zaal. Het eerste stuk zou een tango zijn, in G. Een prachtige grondtoon, maar die – zo schreeuwde het in haar hoofd – nu niets anders zou zijn dan lucht. De tong afgeknipt, monddood!
“Maar ik geloofde er geen bal van, Lana. Wat voor toneelstuk heb je in vredesnaam opgevoerd?”
Het applaus in de zaal verstomde volgzaam toen het zaallicht gedoofd werd. In haar hoofd stormde het.
“Hij moet stoppen” wist ze uit te brengen. Aldert keek haar medelijdend aan.
“Nee, Lana. Ik weet niet wat er in je hoofd gevaren is, maar…”

De eerste noot bereikte haar oren. Teder aangezet, vloeiend naar de volgende, die erna… Ze wist precies wanneer het zou gebeuren. Zo mogelijk nog beter wist ze dat, op de plek waar hij de accordeon aan zijn hart drukte, in de huid van het instrument haar initialen gekerfd stonden. Een daad uit egoïstische woede, waarmee ze haar boodschap had willen ondertekenen, maar nu ook haar eigen lot bevestigd had.


Dit bericht werd geplaatst in Proza, Schrijfweek. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie